Interview met troostdichter Boudewijn Betzema

In 2018 organiseerde Handvest voor Compassie NL de jaarlijkse Compassieprijs.  Verschillende inspirerende projecten en personen werden genomineerd.  Boudewijn Betzema, de Troostdichter, was een van de 3 genomineerden die kans maakten op de prijs.  Helaas voor hem werd hij het niet, maar zijn werk was er niet minder belangrijk om.  Al jaren troost Boudewijn mensen op hun levenspad. Hij doet dat op bijzondere plekken langs de IJssel. In Zwolle, Deventer en Zutphen vond hij telkens bijzondere locaties waar mensen hem konden vinden.  Op dit moment zit hij in de Bergkerk in Deventer.  Angelique Rondhuis, journalist, sprak met hem. Het interview staat vandaag in De Stentor.  U kunt het hele artikel lezen als u doorklikt bij Lees verder.

Ook de enige troostdichter van het land heeft soms troost nodig: ‘Ik spreek geen wijze woorden, ik luister wijs’

Iedereen heeft troost nodig. De enige troostdichter van het land ook. Uren loopt Boudewijn Betzema langs de IJssel om het gemoed dat soms ook bij hem overloopt tot bedaren te brengen. ,,De IJssel spoelt alle verdriet naar de zee. Maar soms, heel soms, is de IJssel niet genoeg. Staat het water te laag. Dan schreeuw ik om hulp. Want een troostdichter is maar een naam. Ik ben ook maar een mens.”
Door Angelique Rondhuis

Dagenlang zit hij op zijn plekje. Wacht. Kijkt. Ziet. In Deventer deze dagen in de Bergkerk, maar eerder in Zutphen in het huisje naast de Berkel, in Zwolle in het brugwachtershuisje. ,,Je moet open staan. Mensen zien. Anders komen ze niet. Dat is best spannend. Soms heb ik een verschillende gesprekken per dag. Soms ook een dag helemaal niet. Ik kan me voorstellen dat mensen dat niet kunnen. Mensen zeggen me: ,,Ik gun elke stad z’n troostdichter. Je doet zo goed werk. Ik antwoord dan ‘wat let je?’. Maar niemand doet het.”

,,Ik zat in het brugwachtershuisje en een jonge vrouw met een hond kwam voorbij. Hoofd gebogen. Ik dacht: ‘Kom maar binnen.’ Ze liep door, en weer langs. De derde keer aan de overzijde van de brug. Ik ben niet paranormaal. Maar ik probeerde wel te zenden. ‘Kom. Kijk om’ en ze was al voorbij en keek om. En ze kwam. Ze had zo’n groot geheim en bij mij kwam het er uit. Zo gaaf. Daar ben ik voor. Ze ging en zei ‘Doe je goed, troostdichter.’” Lees verder